zaterdag 6 juni 2009

Dag 11: Grañon - Tosantos


Om 6 uur begint zachtjes muziek te spelen en iedereen staat langzaam op. De hospitaleros hebben een sober ontbijt klaargemaakt: café con leche, oudbakken brood en confituur. De Fransen, Spanjaarden en Italianen soppen hun brood in de koffie als oude vrouwtjes zonder tanden. Een gewoonte die Hugo niet onmiddelijk gaat overnemen. Jenny wel.




Hugo heeft de pezen aan zijn scheenbenen, rechts en nu ook links, goed ingesmeerd met Voltaren zalf. Het stappen gaat, maar wel een versnelling lager: bergop en vlak gaat redelijk goed, maar bergaf is het zoals de voornoemde oude vrouwtjes zonder tanden.



De lucht is bezwangerd met dikzwarte wolken en de zwaluwen vliegen laag. Daar komt regen van, denkt de boerenzoon. We steken de grens tusssen de autonome regio's La Rioja en Castilla y Léon over. Tot in Villamayor de Rio golven de graanvelden voor ons uit over de heuvels. Daarna loopt de Camino evenwijdig met een drukke weg. Doodsaai dus.



Om 13 uur komen we aan in Tosantos. De refugio bevindt zich in een voormalige, door vrijwilligers gerestaureerde pastorij. We worden hartelijk ontvangen door hospitaliro Juan Luiz. Hij wijst ons onze slaapplaatsen aan op de zolder. Opnieuw matjes, maar we mogen er enkele op elkaar stapelen om er een lekker zachte matras van te maken.



In het dorpje is er geen winkel maar gelukkig wel een bar. We eten er een bocadillo con queso. In een hoek zien we niet één, maar wel twee computers.... met USB-poortjes. Aan de slag dus om onze blog bij te werken. Daarna keren we terug naar de pastorij om mee te helpen aan het gezamenlijke avondmaal. Er staat paella op het menu. Juan Luiz ziet in Hugo de geknipte kok en zet hem voor de pan met een doorsnede van 75 cm. Het angstzweet parelt op zijn voorhoofd.



Eerst 'a little bit of olive oil', zeker een halve liter. Daarin worden de stukjes kip, de groene paprika en de knoflook langzaam aangebraden. Dan de snijbonen erbij. Na een half uur gaat er een pot tomatenpassata bij. En maar omroeren. Daar krijg je dikke armen van. Dan gaat er een heleboel water bij, tweemaal de hoeveelheid rijst. Vervolgens de rijst zelf: 17 kopjes, één per persoon. En maar omroeren. Juan Luiz en Hugo proeven eens. Nog wat kleurstof erbij, kurkuma en/of saffraan is ook goed. Een tiental minuten voor de paella klaar is, worden nog erwten toegevoegd. Na anderhalf uur is de paella klaar. Hugo heeft intussen houthakkersarmen, maar de paella a la flamenca smaakt overheerlijk.

Aan tafel zitten twee kwieke Franse dames op leeftijd, een jonge Koreaan, een Braziliaan die voor de wijn heeft gezorgd, een Australische van Spaanse origine, vier Duitsers waaronder de kennis van juffrouw Biesmans, een Afro-Amerikaan en wijzelf. Een Babylonische spraakverwarring wordt vermeden doordat de Australische en Hugo als tolk fungeren.

Na het avondeten kruipen we weer door een piepklein deurtje naar een kapel. Juan Luiz deelt briefjes uit waarop pelgrims, die ondertussen verder zijn getrokken, hun bedenkingen, wensen en redenen waarom ze de Camino lopen, hebben geschreven. De teksten worden gedurende 20 dagen gelezen door nakomende pelgrims. Sommige zijn ontroerend, andere vreugdevol en hoopgevend. Het is zoals de mix van mensen die je ontmoet op de Camino.

Daarna leggen we ons te rusten op onze matjes. Al 256 km gedaan, nog 562 km te gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten