dinsdag 30 juni 2009

Dag 34: Rúa - Santiago de Compostela


Vandaag willen we om 12u de pelgrimsmis in Santiago bijwonen. Om 5u loopt de gsm af en Jenny heeft wat moeite om uit haar bedje te komen. Even later wordt er op ons raam geklopt. Jenny, die geconcentreerd haar rugzak aan het maken is, schrikt zich bijna een ongeluk. Het zijn Bert en Lieveke, die op straat voorbij onze kamer stappen. Om iets na 6u zijn we ook weg, wel zonder ontbijt. Het is nog pikdonker en voor het eerst gebruikt Jenny haar hoofdzaklamp. Het is nodig om de pijlen en de schelpen te vinden. Soms is het inderdaad van: help, waar is de schelp.



Als het licht wordt lopen we Josette en Jean-Claude in, die net een plaspauze hebben genomen. Samen stappen we verder naar Lavacolla. De bijzonder tengere, maar pezige Josette blijkt een ware tgv te zijn. Bergop, bergaf, plat, het maakt allemaal niet uit, ze stapt altijd even snel. Vertwijfeld roept haar man Jean-Claude meermaals: "Tu vas encore me tuer!"



In Lavacolla komen we de eerste bar tegen. We kunnen eindelijk ontbijten, want suikerspiegel staat bijzonder laag. We treffen er ook Bert en Lieveke aan en even later komen ook Michel en Marie-Thérèse toe. Nog voor we verder gaan, duiken nog een heleboel oude bekenden op: de twee sympathieke Deense mannen, de kleine Sara met haar papa, de drie jonge Duitsers waarvan één een paar weken geleden is moeten vluchten voor Hugo's gesnurk. Tot onze verbazing zien we ook de deels verlamde Zwitser, die we heel in begin van onze tocht hebben ontmoet. Het wordt een fijn weerzien.



De kilometerpaaltjes vertellen ons dat we steeds dichter komen. Onze vrienden zijn late vijftigers en zestigplussers en zingen uit volle borst franse chansons van voor onze tijd. Het stapt plezierig. Op Monte de Gozo staan twee grote pelgrimsstandbeelden, die richting Santiago wijzen. Vandaar zien we voor het eerst de torens van de kathedraal van Santiago. De eindbestemming is in zicht. Hugo fotografeert de sandalen van Michel. Die loopt namelijk vanuit Frankrijk tot hier met blote voeten in eenvoudige lederen sandalen, zonder blaren te krijgen.



Na nog eens anderhalf uur stappen staan we op het plein voor de kathedraal. Bij iedereen rollen spontaan de tranen over de wangen of worden de ogen vochtig. Een mengeling van blijdschap dat we er zijn, tevredenheid dat we zo een mooie tocht hebben mogen maken en dat we zo vele fijne mensen hebben ontmoet. We omhelzen elkaar stevig. We zijn net op tijd voor de mis en gaan naar binnen. Zoals alle andere pelgrims zetten we onze rugzakken tegen de robuuste pilaren en schuiven in de banken. We zien vele oude bekenden, teveel om op te noemen. We wuiven naar ze of gaan ze een knuffel geven. Het is een ontroerend moment. Tijdens de mis danken we voor onze mooie tocht en denken aan iedereen die ons dierbaar is en was. Na de mis gaan we onze 'compostela' halen, een soort getuigschrift dat je de Camino te voet hebt gelopen. Even later zien we op een terrasje het koppel uit Québec en professor Yves terug, waarmee we helemaal in het begin van onze tocht opgetrokken hebben. En even later komt zelfs Yannick uit Bordeaux voorbij gestrompeld. Zonder nagels op zijn tenen weliswaar, maar hij heeft zijn Camino gedaan. Ook gekken hebben hun plaats in het hart van Sint-Jakob.



We weten nu dat de tocht zelf belangrijk is, niet zijn begin of zijn einde. Het is zoals het leven, niet het moment van je geboorte of je dood maken veel uit, maar wel wat je ertussenin met je leven aanvangt. De mensen die je gelukkig en soms ongelukkig hebt gemaakt. De mensen die je hebt zien komen en gaan. De fijne en moeilijke ervaringen. De tegenslagen die je hebt moeten verwerken en de kansen die je hebt gekregen. Zo is de Camino een perfecte weergave van een mensenleven, samengedrukt in 34 dagen. Onze Camino is heel mooi geweest en dat is ons leven tot nu ook. We wensen voor iedereen, ons dierbaar, dat het ook voor hen verder zo mag zijn.

Alle 818 km zijn onder onze voeten verdwenen. Hiermee sluiten we onze blog af. Fijn dat jullie hem hebben willen lezen en bedankt voor de vele reacties. Op 2 juli komen we weer thuis in het bronsgroen eikenhout.

maandag 29 juni 2009

Dag 33: Castañeda - Rúa


Na het slapen gaan gisterenavond is Hugo meteen begonnen met het doorzagen van een dikke eik. Pas tegen de morgen heeft hij hem eindelijk geveld. Door zijn aanhoudend gesnurk heeft Jenny slecht geslapen en dat zal hij de eerste kilometers geweten hebben. Om 6u30 gaat de bar van de albergue open en kunnen we onze thuisvluchten Santiago - Madrid - Charleroi boeken. We vliegen met Ryanair, de lievelingsairline van Hugo. Als dat maar goed gaat.



Omdat we pas om 7u45 kunnen vertrekken is iedereen al op weg. Zoals gisteren lopen we grote stukken door eiken- en eucalythusbossen. We stappen regelmatig door enkele kleine dorpjes met enkele mooie horréos, bouwsels om maïs te drogen. Tegen de middag wandelen we Calle binnen om er iets te eten. We lopen er opnieuw de Zuid-Afrikaan David tegen het lijf.


(David, de joodse Zuid-Afrikaan)

Onderweg lopen we een tijdje samen met een Duitse dame, die in Pamplona vertrokken is, dik 600 km terug. Zij heeft erg veel moeite om vooruit te komen. Gelukkig is ze nog één van 'voor den oorlog' en dus gemaakt uit oersterk Kruppstahl. Geen denken aan dat ze laatste 28 km niet zal volmaken, zegt ze.



Iets voor Santa Irene lopen we Bert en Lieveke in. Samen stappen we naar het dorpje, waar weer maar eens een fiesta op gang komt, op een maandag nota bene. Wanneer de Spanjaarden precies werken, begint ons steeds meer een raadsel te worden. De mis van 13u is net uit en in het kleine kerkje gaan mensen langs de heiligenbeelden en raken ze aan met devotieprentjes. Koppels nemen een veer van het beeld van Santa Irene en zegenen er elkaar mee. We zien het bij ons nog niet zo dadelijk gebeuren. Na het kerkelijk gebeuren trekt iedereen naar een open plaats onder de bomen, waar ze samen lekker eten, goed drinken en waar een harmonie flink van jetje geeft. Als het fiesta is, gaat iedereen er stevig tegenaan.

Van onze Zwitserse vrienden krijgen we een sms-je dat de albergue in Santa Irene gesloten is wegens de fiesta. Dus zijn ze doorgegaan naar Rúa, waar ze bij een oude dame een paar kamers op de kop hebben kunnen tikken, ook voor ons. Even later zijn we er. We werken onze blog bij en daarna drinken we samen met hen, Bert en Lieveke een aperitief. In het restaurant eten we een erg lekkere en verzorgde menú del dia. Om 22u kruipen we onder de lakens.

Al 795 km gedaan, nog 23 km te gaan.

zondag 28 juni 2009

Dag 32: Palas de Rei - Castañeda


Om zes uur staan we op. Beneden in de bar van de albergue eten we een croissant en een chocoladebroodje met een café con leche. Die gewoonte zullen we thuis wel moeten afleren. Ook Michel en Marie-Thérèse staan intussen vertrekkensklaar. Ze willen vandaag niet te ver stappen, ook maar de 26 km naar Castañeda. We proberen hen nog aan een bed te helpen in de albergue waar wij gaan verblijven, maar alles is al volzet. Spijtig genoeg zullen ze nog een uur verder moeten stappen tot Ribadiso.



Nog voor we San Xulián bereiken begint het te miezeren en trekken we onze poncho's aan. Erg lang duurt de regen niet en omdat we enkele flinke hellingen hebben moeten nemen, zijn we onder onze poncho's even nat als er bovenop. Gelukkig doen Jenny's voetjes het vandaag veel beter.



Even later haalt Jan uit Gent ons in en blijft bij ons om te babbelen. Hij is poppenspeler en verhalenverteller. Zijn bedrijfje 'De Wolk' heeft een schitterende baseline: 'werkplaats voor plaatsbesparende podiumkunsten'. Hij is geïnteresseerd in Hugo's professionele achtergrond als reclameman. Jan loopt al enige tijd op een idee te broeden om Vlaanderen terug een vlag te geven. De 'Vlaamse Leeuw' is immers spijtig genoeg ingepalmd door het Vlaams Belang (Blok) en geen enkele goed menende Vlaming wil nog met zijn eigen authentieke vlag te pronken lopen. Jan denkt aan een nieuwe vlag met een konijn, een 'Vlaamse Reus' uiteraard. Jan en Hugo houden tijdens het stappen een creatieve brain storming hoe dit idee verder uit te werken. Er wordt heel wat afgelachen en de kilometers verdwijnen onder onze voeten zonder het te beseffen.



In Melida aagekomen blijkt er in de stad weer maar eens een fiesta te zijn. Sint-Jan wordt gevierd, net als in Heusden. Er is veel volk op de been en de jaarmarkt is in volle gang. We stoten op een pulperia, een restaurant gespecialiseerd in inktvis. Aan lange houten tafels zitten tientallen Spanjaarden te smullen. Hier moet het goed zijn denken we en schuiven aan. In grote ketels worden inktvissen met tentakels tot 40 cm lang zachtjes gekookt. Daarna knipt de kok behendig de tentakels in kleine malse stukjes, doet er zeezout en piment op en besprenkelt het geheel overvloedig met olijfolie. Samen met een flesje frisse witte wijn smaakt deze Galicische specialiteit overheerlijk.



Nog voor we Melida uitlopen komen we Bert en Lieveke tegen en stappen samen verder. Bert blijkt over een zeer grote harde schijf te beschikken, die het hele repertoire scouts- en chiroliedjes blijkt te bevatten. Zo zijn we uren zoet met zingen, terwijl we door bossen van eiken en eucalypthusbomen lopen.


(Jan, Hugo, Jenny, Lieveke en Bert)
In Boente komen we David, een aangename Zuid-Afrikaan tegen. We zingen samen 'suikerbossie, 'k wil jou heb'. Hij vindt het prachtig. David is een jood en gaat naar Santiago in plaats van een goede vriend, die het niet meer kan. Het ontroert ons allemaal.


(Rosanne,Gerda, Hugo, Jenny, Lieveke en Bert)

Tegen halfvier komen we in Castañeda aan. Jan drinkt nog een glas samen met ons en gaat dan alleen verder. Er is immers geen plaats meer in onze kleine albergue, met slechts 6 slaapplaatsen en 1 aparte kamer. Even later komen ook Gerda en Rosanne uit Zwitserland toe. 's Avonds eten we allemaal samen een lekkere maaltijd. In ons 'Jean-Marie Pfaff' Duits proberen we een gesprek te voeren en bijwijlen is het gieren van het lachen. De alberguehouder is zeer gul met de wijn en na het eten ook met de oruja, een soort Spaanse grappa. Pas om 23 uur geraken we in ons bed. Als dat maar goed gaat morgen.

Al 770 km gedaan, nog 48 km te gaan.