zaterdag 13 juni 2009

Dag 17: Boadilla del Camino - Carríon de los Condes


Om kwart over vijf worden we wakker. Tot onze verbazing zijn bijna alle 30 bedden leeg, op ons en een nog rustig knorrende Willem na. De Duracell-pelgrims lopen steeds vroeger weg. Jenny heeft er al om 4 uur horen vertrekken. In het donker dus.



Om half zeven lopen we ook de refugio uit. Tot in Frómista lopen we langs het Canal de Castilla, een irrigatiekanaal. De werken eraan zijn al begonnen in 1753 en beëindigd in 1848. Het is een voor die tijd technisch hoogstandje met sluizen, watervallen en afgetakte kanalen. Het plan uitvoeren in het hogere deel van Castilla lukte echter niet. Ook in Spanje loopt het water blijkbaar niet bergop. Dat gebeurt volgens onze vriend Bert Bosmans alleen in zijn geboortestad Borgloon.



Na Frómista loopt de pelgrimsweg evenwijdig met de grote weg. We vallen in herhaling: er zijn weer eindeloze vlakten met graanvelden en de schaarse bomen staan nog steeds even ver van de weg. Met het ritmische getik van onze wandelstokken op de kiezelweg veranderen we langzaam in stapmachines en malen de resterende 20 km in hoogste versnelling af. Vele gedachten dwarrelen door ons hoofd. Om de eentonigheid te doorbreken zingen we af en toe. Het hele repertoire scouts- en chiroliedjes passeert de revue, het Limburgs volkslied zelfs tot driemaal. Slaat de heimwee dan toch toe?

In Villacázar de Sirga rusten we even uit in de bar tegenover de mooie kerk van Santa María la Blanca. We lopen er Bert en Lieve uit Waasmunster weer tegen het lijf. Ook dit gesprek gaat weer over tante nonnekes. Die van Bert was carmelietes in het oord van verderf, dat Leopoldsburg heet. Ze kwamen regelmatig op bezoek vanuit Waasmunster in een VW kever: vader, moeder en de 7 kinderen. Hij kan zich niet meer voorstellen waar die allemaal precies in de wagen zaten. Even later stoomt ook Willem de bar binnen. Hij heeft ons ingehaald. Met zijn lange benen moet hij maar twee stappen zetten en wij drie.



Nadat we de eenvoudige, maar mooie gotische kerk tegenover de bar hebben bezocht stappen we verder naar Carríon de los Condes, onze eindbestemming voor vandaag. De laatste 4 km stappen we samen op met een dame uit Tirol - nee, ze draagt geen lederhosen - die het door de hitte en haar leeftijd niet gemakkelijk heeft. Ze is ons erg dankbaar dat we haar vergezellen tot in de refugio. We krijgen een bed in het klooster van de Clarissen. Spijtig genoeg hebben we geen eieren bij, maar euros zijn dezer dagen ook goed. We volgen de Clarissen naar het restaurant. Een uitstekende keuze overigens, want de nonnekes en wijzelf eten er lekker.


Tegen 22 uur zoeken we ons nestje op. Al 394 km gedaan, nog 424 te gaan. Morgen zijn we halfweg.

vrijdag 12 juni 2009

Dag 16: Castrijeriz - Boadilla del Camino


Om kwart na 5 staan we op en gaan in de kleine keuken ontbijten. We zitten samen met een vriendelijke oude man aan een tafel, waarop de hospitalero fruitsap, koekjes, beschuit en confituur heeft klaargezet. De gesprekken kabbelen rustig voort totdat zes gepensioneerde Fransen de ruimte vullen. Het gekabbel wordt een donderende waterval. Een Fransman ziet brood liggen voor onze tafelgenoot en wil het pakken. In een onvervalst Antwerps accent klinkt het: "Gaai blaaft wul van maon broeëd af, è fransoos". Wanneer een andere Fransman even later uitkrijt: "Il y a même du fromage!", en naar de kaas van onze Antwerpenaar probeert te graaien, hoort hij: "Ik laot van maine kèès oek nie ète, zunne". Blijkbaar zijn de Fransen het Antwerps perfect machtig en druipen ze met hangende pootjes af om wat beschuit in hun koffie te soppen.



Dan trekken we onze rugzakken aan, maar voor we effectief kunnen vertrekken, heeft Jenny hem al weer afgedaan. Blijkbaar nog ballast teveel en ze verkiest de pot boven het korenveld. Iets na half zeven zijn we dan toch weg. De zon klimt net boven de horizon uit en we worden lyrisch: "Het daghet in het oosten, het lichtet overal, o hoe luttel weet mijn liefken waar ik henen zal". Eigenlijk weten we het wel, nog 28 km tot in Fromista.



Eens buiten Castrojeriz moeten we omhoog, de meseta op. De noorderhellingen - waar de zuiderzon op schijnt - zijn volledig uitgedroogd. Op de vlakten en de zuiderhellingen groeit er overal graan. De leeuwerikken vinden dit blijkbaar schitterende broedplaatsen en de mannetjes doen hun uiterste best om ons van hun nest af te leiden. Even voor Itero de la Vega zien we net boven het struikgewas een hoedje en de top van een rugzak uitsteken. Een tiental meter verder op de weg staat een man wat te drentelen. Heeft hij de truuk van de leeuwerik geleerd en leidt hij de aandacht af van het nest, of is het 'mest'? Tot zover onze sanitaire beschouwingen van de Camino.



We stappen verder onder de brandend hete zon en het is nog maar elf uur. Als Hugo zegt dat de temperatuur rond de middag hier tot 45 graden kan oplopen, schakelt Jenny een versnelling hoger en verdwijnt ze in een stofwolk. Er is slechts hier en daar een boom, maar vooral daar ginds, ver van de weg.



Tegen 12 uur stormen we Boadilla del Camino binnen en ontdekken er een schitterende refugio. We besluiten in dit paradijs te blijven en de extra 6 km naar Frómista zullen we er morgen bij nemen. Na het eten doen we samen de dagelijkse was, die in een temperatuur van 35 graden al heel snel droog is.



In de namiddag hebben we een lang gesprek met Willem Hoet uit Gent, een verre verwant van kunstpaus Jan Hoet. Deze laatste is de zoon van de kozijn van de grootvader van Willem. Volg je nog? Gisteren zat hij er een beetje door, maar vandaag is Willem weer zijn oude zelf. De onderwerpen van ons gesprek zijn zeer gevarieerd. Het gaat over muziek, hij speelt zelf in een amateur folkgroepje en houdt o.a. van Pete Seeger en Bob Dylan. Verder over tante nonnekes en waarom hij de Camino loopt, maar dat is na ons gesprek nog steeds niet duidelijk. Over zijn opleiding plastische kunsten op Sint-Lucas, zijn full-time job als huisman, het verschil tussen christendom en kerkelijkheid, het materialisme van zijn kinderen - hij is overduidelijk een kind van mei '68 - en verder persoonlijke dingen die niet op deze blog thuishoren.



Tegen 22 uur gaan we slapen. Op Willem na heeft iedereen zijn bed al lang opgezocht. Al 368 km gedaan, nog 450 te gaan.

donderdag 11 juni 2009

Dag 15: Hornillos del Camino - Castrojeriz


Vandaag vertrekken we iets later dan gewoonlijk, tegen halfacht. Tijdens het eerste deel van de tocht wandelen we samen met Christina, een pas 20-jarige Oostenrijkse. Ze heeft al twee jaar na elkaar haar studies stopgezet, telkens wegens een verkeerde keuze. Omdat ze in het middelbaar altijd bij de besten van de klas was, is er vanuit haar omgeving enorm veel druk uitgeoefend om een moeilijke richting te kiezen. Ze doet nu de Camino, met haar zelf verdiende centjes, om alles eens op een rijtje te zetten. We geven haar de raad mee om vooral iets te kiezen wat ze zelf graag doet. Iets wat echt vanuit haar zelf komt. Ze stopt in Sambol en wij gaan verder over het plateau.



Er zijn enkel immens grote graanvelden te zien. Overal horen we vogelgekwetter, maar we zien enkel leeuwerikken. Ondertussen lossen de wolken op en tegen de middag is de temperatuur onder de staalblauwe hemel opgelopen tot 30 graden. In Hontanas ontmoeten we 2 Gentenaars die vanuit hun woonplaats vertrokken zijn. Willem is al sinds maart onderweg en heeft het vandaag zeer moeilijk.



We komen voorbij de ruïnes van het San Anton klooster om even later Castrojeriz te bereiken. We krijgen de 2 voorlaatse bedden in de refugio 'Casa Nostra'. Even later neemt de hospitalero zijn siesta, en omdat we toevallig in de inkomhal zijn, vraagt hij ons om even zijn taak over te nemen. Even later komen Bert en Lieve uit Waasmunster oververhit binnen. Wij nemen onze taak ter harte en wijzen hen hun bedden aan, de douches en de toiletten zijn en waar de keuken zich bevindt. Daarna hebben we een aangename babbel.



Even later in het dorp ontmoeten we weer de Poolse Anna, die we een week geleden samen met Gary en Angelica hebben zien optrekken. Het is plezierig om elkaar weer terug te zien. We maken er een rustige namiddag van en gaan om 21u30 naar bed, want we willen morgen vroeg vertrekken om de brandende middagzon te ontlopen.

Al 345 km gedaan, nog 473 km te doen.

woensdag 10 juni 2009

Dag 14: Burgos - Hornillos del Camino


Om kwart voor zes loopt Hugo's gsm af. En tegen 7 uur lopen we door de verlaten straten van het oude Burgos, op enkele andere pelgrims na. Dan doorkruisen we ietwat troosteloze wijken met woonkazernes. Even later laveren we een dik uur langs autosnelwegen en spoorbanen. Na 2u45 stoppen we in Tardajos waar Hugo een bocadillo met spek en kaas eet. Jenny stoomt onmiddelijk door naar het kleine kamertje om de waterhuishouding weer onder controle te krijgen. Daarna neemt ze een energieboost door het nuttigen van een chocoladebroodje.



Na het stadje verandert het landschap drastisch. We stijgen langzaam naar een hoogvlakte en zover het oog rijkt, zien we graanvelden. Hoewel dikke zwarte wolken boven ons drijven, blijven we van regen gespaard. De tijdelijke vennootschap tussen Sint- Jakob en Novartis - de pharmaproducent van Volaren zalf en pilletjes - zorgen ervoor dat Hugo's rechterbeen zo goed als normaal functioneert. Ook zijn linkerbeen is aan de beterhand. Of is het betervoet?



Iets na 12 uur komen we in Hornillos del Camino aan. We krijgen een stapelbed op een kamer van 12 personen. Na 2 dagen hotel hebben we, vreemd genoeg, dit gemeenschapsgevoel gemist. We zijn weer thuis op de Camino. Na de siesta gaan we nog iets drinken op het terras van de enige bar in het dorpje. Even later komt Angelica en Gary aanwaaien. Hij heeft, zoals ondertussen genoeglijk bekend, een onfeilbare neus voor de bron van het gerstennat.


(Gary from Liverpool, met de pint)

Al 316 km gedaan, nog 492 te gaan.

dinsdag 9 juni 2009

Dag 13 bis: Burgos


Omdat de macht der gewoonte sterk is, worden we rond 6 uur wakker. Voor een keer geen gerommel met plastic tasjes en rugzakken. We draaien ons nog eens lekker om. Zo rond 9 uur lopen we door de nog lege straten. Wat wil je? De Spanjaarden beginnen hun avondeten pas na 21 uur, dus komt het openbaar leven 's anderendaags pas tegen 10 uur terug op gang.



Ons hotel is mooi gelegen bij een pleintje. Aan de overkant staat een prachtig gebouw, de 'Capitaña'. Als we dichterbij komen, kunnen we op een groot plakkaat aan het gebouw lezen dat Francisco Franco Bahamonte hier op 18 julie 1936 tot hoofd van de 'bevrijde' Spaanse staat en tot generalissimo van de strijdkrachten werd benoemd. Een minder fraaie episode van de Spaanse geschiedenis is begonnen en zal duren tot aan zijn dood in 1975.



De meeste huizen van de oude stad hebben grote glazen erkers die over de straat hangen. We komen uit bij de prachtige kathedraal, gebouwd door Juan de Coloña (van Keulen), die blijkbaar goed op de hoogte moet geweest zijn van de plannen voor de dom van Keulen. De gelijkenis tussen de twee kathedralen is treffend. Goede ideeën stelen is dus van alle tijden. De architectuur en kunstschatten zijn overweldigend, maar de pracht en praal geeft ons een ietwat onbehaaglijk gevoel. De kerk lijkt ons meer bezig met macht en rijkdom te etaleren dan wel met het welzijn van de mensen. We voelen ons meer thuis in de kleine, sobere kapellen waar we de vorige avonden hebben vertoefd.



In de kathedraal lopen we Angelica uit Mexico weer tegen het lijf. Ze vertelt ons dat Gary from Liverpool met een dikke knie aan het uitrusten is. Aan de toog van een bar uiteraard. Omdat het rustdag is houden we na het middageten een siesta. Daarna pikken we een interessante tentoonstelling mee van Salvador Dalí in het Casa del Cordón. De schilderijen, tekeningen, aquarellen, sculpturen en foto's komen allemaal uit privé-collecties en zijn normalerwijze niet voor het grote publiek toegankelijk. Geniaal gek zoals alleen Dalí kon zijn. Overigens, in dit gebouw ontvingen de Katholieke Koningen van Spanje op 23 april 1497 Cristoffel Colombus na diens tweede reis naar Amerika. Het luidde het begin in van de kolonisatie van dat continent.




We besluiten nog iets te gaan eten en dan vroeg ons bed op te zoeken. Morgen stappen we weer verder.

maandag 8 juni 2009

Dag 13: San Juan de Ortega - Burgos


Om 6 uur maakt Jenny Hugo wakker. Zoals gewoonlijk zijn de Duracell-pelgrims al in de nacht verdwenen. Tegen 7 uur zijn wij ook op weg.


De lucht is grijs en er is geen spatje blauwe lucht te zien. Een stevige wind blaast ons recht in het gezicht. Even later dienen de poncho's voor het eerst sinds Saint Jean Pieds de Port naar boven te worden gehaald. Een goed uur later zijn we in het dorpje Agès, waar we gisteren hadden willen overnachten. Hugo's onderste ledematen, pikkelpoot en trekkebeen, doen het naar omstandigheden goed.


Het gaat verder naar Atapuerca. We eten er een lekkere appeltaart en een puddingkoek. Na het dorpje komt de klim naar het plateau van Matagrande (1100 m). Bergop is geen probleem en we halen zowaar andere pelgrims in.


Na 3 uur onderweg zien we Burgos aan de einder liggen, maar het wordt nog 5 uur stappen tot we er zijn. Een tijdje later komen we op een oneindig lange expresweg terecht, die langs een aaneenschakeling van fabrieken en werkplaatsen loopt. Doodvervelend, maar den Spaanschen medenmensch moet ook zijn brood kunnen verdienen. Het is ondertussen pijpenstelen en oude wijven beginnen regenen, maar we blijven allebei goed gemutst.

In het prachtige oude centrum van Burgos aangekomen laten we de refugio voor wat ze is. Na 14 dagen trakteren we ons op een kamer in het hotel Norte y Londres. Een oud hotel uit de jaren '20 van de vorige eeuw, maar door zijn eigenaars in uitstekende conditie gehouden. Jenny kan lekker ontspannen in een ligbad, zalig gewoon! De rest van de dag houden we het rustig en 's avonds gaan we lekker uit eten. Morgen slapen we uit, want we houden een dag rust.

Al 304 km gedaan, nog 514 te gaan.

zondag 7 juni 2009

Dag 12: Tosantos - San Juan de Ortega


Hugo heeft vergeten zijn oorstopjes in de steken. Eén is voldoende, want aan de linkerkant is hij toch zo goed als doof. 's Nachts merkt hij dat er iemand is, die qua volume en variatie in het snurken, hem ruimschoots overtreft.
Al onmiddelijk na het opstaan merkt hij dat de pezen aan beide scheenbenen pijnlijk aanvoelen.



Om 6 uur 30 ontbijten we en gaan op weg. Tien minuten later merken we dat we ons fototoestel vergeten zijn. Jenny gaat terug naar de refugio om het onmisbare apparaatje op te halen. We stappen verder, maar voor Jenny is het slenteren. De wolken komen dreigend zwart opzetten, maar voorlopig blijven de hemelsluizen dicht. In Villafranca Montes de Oca stoppen we om een boccadillo met ei en ham te eten. We ontmoeten er de Denen weer, een 66-jarige gewezen legerofficier en een 70-jarige ex-leraar. Ze hebben ons ondertussen ingehaald.



Na het stadje is het flink bergop om over de Montes de Oca (1200 m) te raken. Bergop gaat het vreemd genoeg erg goed. Het is een ruw landschap van dennenbomen en purperen brem, die net in de bloei komt. Een feest voor het oog. Dan komt de 11 km lange afdaling naar het klooster van San Juan de Ortega. Hugo gaat noodgedwongen in 'eendenpas' naar beneden. Het stappen gaat steeds moeilijker en we hebben geen idee hoe ver het nog is. Hugo mist voor het eerst zijn gps. Er is echter geen keuze, we moeten verder stappen.



Na 6 uur over 20 km te hebben gedaan, komen we eindelijk bij het klooster aan. Omdat de refugio nog niet open is, eten we in de enige bar een lokaal Castilliaans gerecht: morcillas de Burgos, een soort zwarte pens met rijst erin verwerkt. Erg vettig, maar wel heel lekker. Om 14 uur gaat de refugio open. We krijgen elk een bed toegewezen in één van de drie grote slaapzalen. Het is er duister en daardoor kunnen we gelukkig niet zien hoe vuil het is. Tegen onze gewoonte in kruipen we dadelijk in onze slaapzak zonder eerst te douchen. Bekaf gewoon.



Na enkele uren slapen zijn we weer monter en is de douche meer dan welkom om weer fris te worden. We bezoeken de romaanse kerk van het klooster, waar zich de crypte van San Juan de Ortega bevindt. Hij leefde van 1080 tot 1163 en zorgde voor de aanleg van bruggen en wegen op de Camino. Hij is dan ook de patroonheilige van de wegenbouwers en architecten.



Om 19 uur luidt de klok en alle pelgrims krijgen gratis soep bedeeld. Volgens Hugo warm water met broodkorsten erin, volgens Jenny een bouillon met knoflook en oudbakken brood. We laten het ons toch smaken en bedanken de hospiltaleros. We zitten aan tafel met de Australische van Spaanse origine, die we gisteren ook al in Tosantos hebben ontmoet. Zij heet Begonia en is getrouwd met een Belg, Luc Dierieckx, die in hun woonplaats iets buiten Melbourne een Belgian Beer Café uitbaat. Ze loopt de Camino samen met Ron, een goedlachse man, ook 'from down under'. Beiden zijn ontstuitbare spraakwatervallen en behalve yes, yes en yes, kunnen we er niet veel woorden tussen krijgen.

Rond 21u30 zoeken we onze bedstee op. In de slaapzaal heeft het snurkerskoor de ouverture al ingezet. Naast ons ligt tot onze verbazing Gary, de muziekproducer uit Liverpool, al te slapen. Hij is overduidelijk één van de sterkhouders van het snurkerskoor. Maar Hugo valt enige minuten later ook stevig in.

Al 276 km gedaan, nog 542 km te doen. Eén derde van de tocht zit er al op.