vrijdag 12 juni 2009

Dag 16: Castrijeriz - Boadilla del Camino


Om kwart na 5 staan we op en gaan in de kleine keuken ontbijten. We zitten samen met een vriendelijke oude man aan een tafel, waarop de hospitalero fruitsap, koekjes, beschuit en confituur heeft klaargezet. De gesprekken kabbelen rustig voort totdat zes gepensioneerde Fransen de ruimte vullen. Het gekabbel wordt een donderende waterval. Een Fransman ziet brood liggen voor onze tafelgenoot en wil het pakken. In een onvervalst Antwerps accent klinkt het: "Gaai blaaft wul van maon broeëd af, è fransoos". Wanneer een andere Fransman even later uitkrijt: "Il y a même du fromage!", en naar de kaas van onze Antwerpenaar probeert te graaien, hoort hij: "Ik laot van maine kèès oek nie ète, zunne". Blijkbaar zijn de Fransen het Antwerps perfect machtig en druipen ze met hangende pootjes af om wat beschuit in hun koffie te soppen.



Dan trekken we onze rugzakken aan, maar voor we effectief kunnen vertrekken, heeft Jenny hem al weer afgedaan. Blijkbaar nog ballast teveel en ze verkiest de pot boven het korenveld. Iets na half zeven zijn we dan toch weg. De zon klimt net boven de horizon uit en we worden lyrisch: "Het daghet in het oosten, het lichtet overal, o hoe luttel weet mijn liefken waar ik henen zal". Eigenlijk weten we het wel, nog 28 km tot in Fromista.



Eens buiten Castrojeriz moeten we omhoog, de meseta op. De noorderhellingen - waar de zuiderzon op schijnt - zijn volledig uitgedroogd. Op de vlakten en de zuiderhellingen groeit er overal graan. De leeuwerikken vinden dit blijkbaar schitterende broedplaatsen en de mannetjes doen hun uiterste best om ons van hun nest af te leiden. Even voor Itero de la Vega zien we net boven het struikgewas een hoedje en de top van een rugzak uitsteken. Een tiental meter verder op de weg staat een man wat te drentelen. Heeft hij de truuk van de leeuwerik geleerd en leidt hij de aandacht af van het nest, of is het 'mest'? Tot zover onze sanitaire beschouwingen van de Camino.



We stappen verder onder de brandend hete zon en het is nog maar elf uur. Als Hugo zegt dat de temperatuur rond de middag hier tot 45 graden kan oplopen, schakelt Jenny een versnelling hoger en verdwijnt ze in een stofwolk. Er is slechts hier en daar een boom, maar vooral daar ginds, ver van de weg.



Tegen 12 uur stormen we Boadilla del Camino binnen en ontdekken er een schitterende refugio. We besluiten in dit paradijs te blijven en de extra 6 km naar Frómista zullen we er morgen bij nemen. Na het eten doen we samen de dagelijkse was, die in een temperatuur van 35 graden al heel snel droog is.



In de namiddag hebben we een lang gesprek met Willem Hoet uit Gent, een verre verwant van kunstpaus Jan Hoet. Deze laatste is de zoon van de kozijn van de grootvader van Willem. Volg je nog? Gisteren zat hij er een beetje door, maar vandaag is Willem weer zijn oude zelf. De onderwerpen van ons gesprek zijn zeer gevarieerd. Het gaat over muziek, hij speelt zelf in een amateur folkgroepje en houdt o.a. van Pete Seeger en Bob Dylan. Verder over tante nonnekes en waarom hij de Camino loopt, maar dat is na ons gesprek nog steeds niet duidelijk. Over zijn opleiding plastische kunsten op Sint-Lucas, zijn full-time job als huisman, het verschil tussen christendom en kerkelijkheid, het materialisme van zijn kinderen - hij is overduidelijk een kind van mei '68 - en verder persoonlijke dingen die niet op deze blog thuishoren.



Tegen 22 uur gaan we slapen. Op Willem na heeft iedereen zijn bed al lang opgezocht. Al 368 km gedaan, nog 450 te gaan.

1 opmerking:

  1. Hé, onderwijl werd de datum verbeterd en kregen we de ware vrijdag-etappe...Begrijpelijk, muchos calor doet drinken. Ziet er touwens 'n heerlijk terrasje uit. Maar opgepast voor een Storm...

    Lien, ik heb m'n e-mail adres gegeven, maar je kater is nog niet aangekomen.

    elgonfred@skynet.be

    Lieve groetjes.

    BeantwoordenVerwijderen