zondag 21 juni 2009

Dag 25: Santa Catalina de Somoza - El Acebo


Vandaag staan we wat later op. We willen slechts tot Focebadón gaan, 17 km verder. De albergue uitbaters hebben beloofd om ons om 6u30 een ontbijt klaar te maken. Als we tegen die tijd beneden komen, is er geen levende ziel te bespeuren. We wachten even, drukken op de nachtbel, maar er komt niemand opdagen. Het zullen weer graanrepen worden.


(Manfred en Erwin)

We vatten de tocht aan en het is erg fris. Na een uur komen we wat verkleumd in El Ganso aan. Buiten onze verwachting is er in dit kleine gehucht een bar open waar we kunnen ontbijten: een bocadillo con cecina. Het gaat gestaag bergop de Montes de León in. We passeren Rabanal del Camino, waar we onze Duitse vrienden uit Lübeck, Erwin en Manfred, weer tegen het lijf lopen. Na het dorp wordt de stijgingsgraad nog groter. We worden beloond met prachtige vergezichten en een ruwe natuur.


(Martine en Claude)

Net als we in Foncebadón aankomen, halen we Claude en Martine bij. In de albergue eten we nog maar eens een bocadillo, dit met vers afgesneden jamón y queso. We zijn al bijna 4 uur onderweg en Jenny's benen voelen prima aan. Bovendien is de temperatuur aangenaam en er staat een zacht briesje. We beslissen om verder te gaan en nemen afscheid van Claude en Martine, die wel hun intrek in de albergue nemen. We bedanken hen voor de fijne tijd dat we samen met hen hebben gestapt langs de Camino en beginnen aan de 12 km tot in El Acebo.



Het gaat verder bergop tot aan het Cruz de Ferro. Al heel lang leggen pelgrims hier een steen neer als symbool van de last, die ze in hun leven dragen. Daarna gaat het afwisselend omhoog en omlaag tot in het gehucht Manjarín. Hier bevindt zich een soort hippie-albergue met alle typische attributen: geen stromend water, geen electriciteit, dunne matjes op de grond en een schots en scheef in mekaar getimmerde hudo toilet. Iets voor de echte liefhebbers, maar wij besluiten om deze kelk aan ons te laten voorbij gaan. Alex, onze tafelgenoot van gisterenavond, blijkt met zijn 60+ een overjaarse hippie, en blijft er achter.



Wij vatten de afdaling naar El Acebo aan. Rondom ons zijn alle bergtoppen van de Montes de León te zien. Hugo wil altijd ver kunnen kijken en komt dus volop aan zijn trekken. Op de flanken van de bergen wisselen purper bloeiende heide en gele brem elkaar af. Op sommige stukken is de afdaling heel steil, maar onze benen geven vandaag geen krimp. Heel in de verte zien we de grote stad Ponferrada.



Na 8 uur onderweg komen we in El Acebo aan, een typisch Leonees bergdorpje. We lopen een particuliere albergue binnen, waar uit de keuken lekkere etensgeuren ons tegemoet komen. Het is zondag en een aantal Spaanse families zit er uitgebreid te tafelen. We krijgen een bed, douchen en rusten daarna een uurtje om de 29 km over de bergen te verwerken. De kleren laten we dit keer wassen door iemand van de albergue. Enkele uren later komt Yannick, een man uit Bordeaux, binnen gesukkeld. Zijn voeten liggen open en hij heeft tendinitis aan beide scheenbenen. We hebben hem al enkele dagen zien strompelen over de paden, maar van een dag rust wil hij echter niet weten.

's Avonds eten we, zoals gewoonlijk een menu del dia. De tweede gang is churasco. Het blijken drie grote stukken vlees te zijn, waar een kroostrijk gezin meer dan genoeg aan zou hebben. We werken het toch allemaal naar binnen. Meer dan voldaan zoeken we ons stapelbed op.

Al 579 km gedaan, nog 239 km te gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten